Merk alsjeblieft op, de links naar alle Freedom Essays zijn in het Engels aan het einde van dit essay opgenomen. Open elk essay om het te lezen, af te drukken, te downloaden, te delen, of te beluisteren (als podcast). Wat hier volgt is een Nederlandse vertaling van Freedom Essay 4.
Freedom Essay 4
‘Instinct vs. intellect’ is de voor de hand liggende en echte verklaring van onze conditie, zoals al deze grote denkers aantonen
(Dit is een ingekorte versie van Freedom Essay 53)
Door Jeremy Griffith, 2018
In deze presentatie wijst Jeremy Griffith er op dat hij niet de eerste is die de instinct vs. intellect elementen identificeert, betrokken bij het voortbrengen van de menselijke conditie. Zoals hij onthult, zijn er veel denkers in de loop van de geschiedenis geweest—sterker nog, veel van de erkende grote denkers in de geschiedenis—die hebben herkend dat het antwoord op onze boze, egocentrische en vervreemde menselijke conditie lag in het begrijpen dat er een botsing moet hebben plaatsgevonden tussen onze reeds gevestigde instincten en onze meer recent opgekomen bewuste geest.
Kijk hier naar de presentatie (video in het Engels, transcriptie in het Nederlands):
Make and see comments here
Deze video verschijnt ook als Video 4 in de Introduction Series van video’s bovenaan onze homepage op www.humancondition.com.
De transcriptie van deze video
Nogmaals hallo.
Ten eerste komt wat ik nu ga presenteren neer op een korte samenvatting van een langere beschrijving die ik in Freedom Essay 53 geef van waarom de instinct vs. intellect verklaring van de menselijke conditie (die ik net heb beschreven in de vorige video/essay) de voor de hand liggende en echte verklaring voor die conditie is. (Merk alsjeblieft op dat bronnen van citaten die niet in deze presentatie gegeven worden, zijn te vinden in F. Essay 53.)
DEEL 1 Denkers uit de oudheid die het conflict tussen onze morele instincten en onze bewuste geest herkenden, en het bewijs van bonobo’s van hoe wij onze morele instincten verkregen
Ik ben niet de eerste die de instinct vs. intellect elementen identificeert die betrokken zijn bij het voortbrengen van de menselijke conditie. Zoals ik beschrijf in hoofdstuk 2:6 en 2:7 van mijn boek VRIJHEID: het einde van de menselijke conditie (FREEDOM: The End Of The Human Condition), zijn er in de loop van de geschiedenis veel denkers geweest – sterker nog, veel van de erkende grote denkers in de geschiedenis—die hebben herkend dat het antwoord op onze boze, egocentrische en vervreemde menselijke conditie lag in het begrijpen dat er een botsing moet hebben plaatsgevonden tussen onze reeds gevestigde instincten en onze meer recent opgekomen bewuste geest.
Het ‘dubbele klap’ effect van het hebben van morele instincten
Alvorens het werk van enkele van deze denkers te presenteren, wil ik erop wijzen dat het enige dat nodig is om een psychologisch verstoorde staat in een soort te produceren, is dat deze volledig bewust wordt, want dat zelfregulerende vermogen zal vanzelfsprekend de niet-inzichtelijke, intolerante, dictatoriale instincten moeten trotseren. Het maakt niet uit wat de bijzondere oriëntatie van de instincten van de soort is, het feit dat instincten niet inzichtelijk zijn, betekent dat er een verstorende botsing met de op inzicht gebaseerde, zelfregulerende bewuste geest moet plaatsvinden. Dus ongeacht de instinctieve oriëntatie van een soort, moet er als deze een volledig bewuste geest ontwikkelt, een verstorende strijd plaatsvinden tussen die instincten en de bewuste geest.
Belangrijker echter, betekent dit niet dat de bijzondere oriëntatie van de instincten van een soort geen invloed kan hebben op de botsing met een bewuste geest. Zij kan deze heel erg beïnvloeden, zoals zij deed toen wij mensen volledig bewust werden. Waar op gewezen is in de tweede video/essay van deze serie, hebben wij mensen coöperatieve, onzelfzuchtige en liefdevolle morele instincten, waarvan wij de stem of expressie ons geweten noemen. Charles Darwin herkende onze kenmerkende morele aard toen hij schreef dat ‘het morele besef misschien wel het beste en hoogste onderscheid tussen de mens en lagere dieren verschaft’. Wat zo significant is aan het feit dat mensen coöperatieve, onzelfzuchtige en liefdevolle morele instincten hebben, is dat toen wij volledig bewust werden, en begonnen te experimenteren met begrijpen, en bekritiseerd werden door onze instincten en onvermijdelijk reageerden op een boze, egocentrische en vervreemde manier, die verdeeldheid-zaaiende reactie zelfs nog meer kritiek veroorzaakte van onze instincten omdat zij van ons verwachtten dat we ons coöperatief, onzelfzuchtig en liefdevol gedragen. In onze noodzakelijke speurtocht naar begrijpen werden we eerst ten onrechte veroordeeld voor het trotseren van onze instincten, en toen nogmaals voor het reageren op die veroordeling op een manier die tegengesteld en aanstootgevend was voor onze instincten. We moesten een ‘dubbele klap’ van kritiek verduren toen we bewust werden! (Dit specifieke ‘dubbele klap’ effect van het hebben van morele instincten wordt beschreven in F. Essay 24 en diepgaand in hoofdstuk 3:5 van VRIJHEID [VRIJHEID: het einde van de menselijke conditie; FREEDOM: The End Of The Human Condition] [VRIJHEID is in het Nederlands online beschikbaar als .pdf document op www.wtmnetherlands.com/freedom])
En, waar ik binnenkort veel meer over zal praten, is de vreselijke ‘dubbele klap’ van onze bewuste geest van pijn door het krenken van de bijzondere morele instincten van onze soort, de kernreden voor de onderliggende frustratie en boosheid in ons gedrag, en ook voor het immense schuldgevoel en de onzekerheid die het noodzakelijk heeft gemaakt dat wij het apert oneerlijke ‘wilde instincten’ excuus aannamen dat ik in Video/F. Essay 2 beschreef.
Denkers uit de oudheid die de morele instincten vs. bewust intellect bron van de menselijke conditie hebben herkend
Nu ik heb uitgelegd dat het conflict tussen de instincten en het intellect in het geval van onze soort enorm werd verergerd door onze coöperatieve en liefdevolle morele instincten, wil ik nu de herkenning van dit conflict door enkele van de grootste denkers uit de oudheid presenteren (later zal ik gelijksoortige hedendaagse denkers noemen).
In mijn vorige presentatie vermeldde ik al het 3500 jaar oude verhaal van Adam en Eva door de grote Hebreeuwse profeet Mozes die Adam en Eva beschrijft als levend in de Hof van Eden-staat van oorspronkelijke onschuld (de beschrijving in het woordenboek voor het woord ‘Edenisch’ is ‘het eerste thuis van Adam en Eva … een staat van onschuld, gelukzaligheid of ultiem geluk’ (The Free Dictionary)), en hoe ze toen de vrucht uit de boom van kennis namen, duidelijk bedoelend dat zij bewust werden, op welk punt zij lijders aan verdeeldheid-zaaiend gedrag of ‘zonde’ werden. Dat is dus een erkenning van dat wij eens coöperatief en liefdevol leefden en toen bewust werden en ogenschijnlijk de weg kwijtraakten door ‘kwaadaardige’, schuldige, competitieve en agressieve zondaars te worden die ‘verbanning’ uit de Hof van Eden verdienden.
Wat natuurlijk ontbreekt in het verhaal van Mozes, is de cruciaal verlossende verklaring van WAAROM het speuren naar kennis ons boos, egocentrisch en vervreemd maakte, wat, zoals ik in mijn vorige presentatie benadrukte, de wetenschap sindsdien mogelijk heeft gemaakt door haar ontdekking van het verschil in de manier waarop genen en zenuwen functioneren—namelijk dat terwijl genen aan soorten oriëntaties kunnen geven, zenuwen oorzaak en gevolg moeten begrijpen. Alle elementen die betrokken zijn bij het voortbrengen van de menselijke conditie van morele instincten op gespannen voet met een bewuste geest, zijn aanwezig in het verhaal van Mozes van Adam en Eva.
Soortgelijke bevestigingen van het vroeger coöperatieve en liefdevolle bestaan van onze soort, dat gecorrumpeerd raakte toen we bewust werden, zijn te vinden in andere religies. Bijvoorbeeld, het Zen Boeddhisme spreekt over het verlies van een ongerepte, zuivere staat als resultaat van het interveniërende bewustzijn, verwijzend naar ‘de affectieve contaminatie (klesha)’ of ‘de inmenging van de door het denken overheerste bewuste geest (vijñāna)’. En het Taoïstische geschrift bevat een beschrijving van onze verre voorouders als ‘de Mannen van Perfecte Deugd’. Sterker nog, waar de Amerikaanse auteur Richard Heinberg in zijn boek Memories & Visions of Paradise op wijst, elke menselijke cultuur heeft een mythe die zowel over de opkomst van bewustzijn gaat als over een ‘val’ uit een oorspronkelijke ‘Gouden Tijd’ van saamhorigheid en vrede. Zoals Heinberg in de tweede editie (1990) van zijn boek samenvatte: ‘Elke religie begint met de herkenning dat het menselijke bewustzijn is afgescheiden van de goddelijke Bron, dat een eerder gevoel van eenzijn … verloren is gegaan … overal in religie en mythe is er een erkenning dat we zijn vertrokken uit een oorspronkelijke … onschuld en er alleen naar terug kunnen keren middels het oplossen van een diepe innerlijke disharmonie … de oorzaak van de Val wordt op verschillende manieren beschreven als ongehoorzaamheid, als het eten van een verboden vrucht [van de boom van kennis] en als geestelijk geheugenverlies [vergeten, blokkeren, vervreemding/psychose]’. Nogmaals, dat ‘oplossen van een diepe innerlijke disharmonie’ tussen onze ‘afgescheiden’ ‘oorspronkelijke’ staat van ‘onschuld’ en ‘bewuste’ geest hing af van de wetenschap die inzicht levert in de manier waarop genen en zenuwen functioneren.
Later in F. Essay 53, dat zoals ik heb vermeld, een langere, meer complete presentatie is van wat ik in dit praatje uitleg, neem ik Heinberg’s beschrijvingen mee van veel van deze culturele mythen en religieuze leringen die de ‘naïeve, onschuldige, coöperatieve en liefdevolle instincten vs. een nieuw ontwikkeld zelfregulerend, bewust intellect’ elementen van de menselijke conditie herkennen—van de Sumeriërs tot de Babyloniërs tot de Perzen, tot de Hebreeërs, Egyptenaren, Afrikanen, Hindoes, Amerikanen, Chinezen, Romeinen en Grieken. Als voorbeeld, in het geval van de oude Grieken, citeert Heinberg de grote Griekse dichter Hesiodus die ongeveer 800 v.Chr. het volgende schreef over de pre-bewuste tijd van onze soort (de onderstreping is mijn nadruk): ‘Toen goden net als stervelingen oprezen naar geboren worden / Een gouden ras de onsterfelijken op aarde vormden…Als goden leefden ze, met een rustige, niet getroebleerde geest / Vrij van het geploeter en de kwelling van onze soort / Noch misvormde afgeleefde ouderdom ooit hun gestel…Vreemd aan kwalen, stroomde hun leven in feesten voorbij…Stervend zonken zij in slaap, noch leken zij te sterven / Van hen was elk goed; de leven-onderhoudende grond / Gaf haar overvloedige vruchten, niet ontboden door zwoegen / Zij in overvloed aan goederen temidden van stille landen / Deelden allen bereidwillig het verzamelde van hun handen.’ Dus ja, zij hadden geen getroebleerde bewuste geest, en zij leefden een delend, zachtaardig leven.
Hesiodus vertelde ook hoe deze ‘Gouden Tijd’ ten einde kwam, vertellend hoe Prometheus vuur stal—dat, zoals ik binnenkort zal uitleggen, het bewustzijn vertegenwoordigt—van zijn mede-Goden en het aan mensen gaf ter gebruik, een daad die de boosheid opwekte van de goden, en van Zeus in het bijzonder, die wraak nam door ‘kwaad te sturen voor uw heimelijke [diefstal van het] vuur’. Zeus strafte Prometheus door hem te laten vastbinden aan de top van een berg, waar, iedere dag tot in de eeuwigheid, ‘omlaag zond hij van hoog / zijn arend zwevend op wijd gestrekte vleugels / zij verzwolg’ zijn lever. En de mensheid strafte hij door de beruchte vrouw Pandora te scheppen, die een grote ‘doos’ opende met een veelvoud aan ‘kwalen’ zodat ‘ontelbare smarten ronddoolden in de ademende wereld / met kwalen in het land wijdverbreid, met kwalen in de zee / Ziekten achtervolgen onze fragiele mensheid.’ Zeus’ straf voor Prometheus’ diefstal van het vuur maakte een einde aan de ‘Gouden Tijd’; waar eerder ‘Vrij van het kwaad en kwellende last van arbeid / … [er ontstond een situatie waarin] Nu snel spoeden de dagen van volwassenheid zich weg / En maakt ellende’s druk de slapen grijs.’ Hesiodus documenteert vervolgens zijn vijf tijdperken van de mens—uit de zojuist naar verwezen ‘Gouden Tijd’ van onschuld kwam de ‘Zilveren Tijd’ waar nog enige onschuld was, dan de ‘Bronzen Tijd’ waar mannen stoer en oorlogszuchtig waren, dan de geciviliseerde ‘Heroïsche Tijd’, en dan ten slotte zijn eigen tijd, de volstrekt corrupte ‘IJzeren Tijd’, waar ‘ellende’ is verergerd tot het punt waarop Hesiodus uitroept: ‘Och, had de Natuur mij de geboorte maar ontzegd / Temidden van dit vijfde ras; deze ijzeren tijd van de aarde / Dat ik maar lang hiervoor in het graf lag / Of lang hierna de dag kon aanschouwen! / Beschadigd het ras, met zwoegen en verdriet bedrukt / Noch dag noch nacht kan een pauze van rust geven / … Versnelt de snelle ondergang die maar traag begon.’ In het licht van wat is onthuld, kunnen we nu begrijpen dat in dit verhaal vuur de metafoor is voor het bewuste intellect (zoals in veel mythologieën; sterker nog, ‘Prometheus’ betekent letterlijk ‘vooruit denken’), en dat de consequenties van het verkrijgen van een bewuste geest door mensen, ‘ontelbare smarten’ en ‘ellende’ en ‘kwaadaardigheid’ waren, wat verklaart waarom Prometheus door de Goden werd gestraft—in hun ogen was zijn geschenk van bewustzijn aan mensen verantwoordelijk voor de ‘corrupt[iea]’ van het menselijk ras, voor onze ruzie met de Goddelijke idealen.
Dus de elementen van een oorspronkelijk morele instinctieve oriëntatie die toen in conflict kwam met een bewuste geest, zaten in deze mythen uit het oude Griekenland, maar natuurlijk bestond de wetenschap, zoals in Mozes’ tijd, niet, die het mogelijk zou maken om de verlossende, goede reden voor WAAROM het conflict plaatsvond, te verklaren.
Plato is, evenals Hesiodus een andere zeer grote denker uit het oude Griekenland. Sterker nog, Alfred North (A.N.) Whitehead, zelf een van de hoogst aangeschreven filosofen van de twintigste eeuw, beschreef de geschiedenis van de filosofie als slechts ‘een reeks voetnoten bij Plato’. Omdat filosofie de studie is van ‘de waarheden die ten grondslag liggen aan de hele werkelijkheid’ (Macquarie Dictionary, 3rd edn, 1998) en Plato de kampioen was van deze studie van de waarheden die ten grondslag liggen aan de hele werkelijkheid, kunnen we verwachten dat Plato ook de morele instincten vs. bewust intellect elementen van de menselijke conditie herkende, en dat deed hij zeker. In 360 v.Chr. gaf hij de volgende uitzonderlijk eerlijke beschrijving van de pre-bewuste tijd in onschuld van onze soort: ‘er was een tijd dat … we de zaligmakende visie aanschouwden en ingewijd werden in een mysterie dat waarlijk het meest gezegende mag worden genoemd, door ons gevierd in onze staat van onschuld, voordat we enige ervaring hadden met het kwaad dat nog moest komen, toen we werden toegelaten tot de aanblik van onschuldige en eenvoudige verschijningen, kalm en gelukkig, die we aanschouwden schijnend in puur licht, puur onszelf en nog niet verankerd in dat levende graf dat we ronddragen, nu we gevangen zitten in het lichaam, als een oester in zijn schelp.’ Plato gaf ook deze andere eerlijke beschrijving van de onschuldige ‘Gouden tijd’ in het verleden van onze soort, schrijvend over een tijd waarin we een ‘gezegend en spontaan leven’ eefden … [waarin] er geen enkel geweld was, of een verslinden van elkaar, of onderlinge oorlog of ruzie… In die dagen was God zelf hun herder en regeerde over hen [ons oorspronkelijke instinctieve zelf was georiënteerd op een ideale, coöperatieve, liefdevolle manier van leven] … Onder hem waren er geen bestuursvormen of afzonderlijk bezit van vrouwen en kinderen; want alle mannen stonden weer op vanuit de aarde, geen herinnering aan het verleden hebbende [we leefden in een pre-bewuste staat]. En … de aarde gaf hen vruchten in overvloed, die ongevraagd aan bomen en struiken groeiden en niet door de hand van de mens geplant waren. En zij waren naakt, en meestal in de open lucht, want de temperatuur van hun seizoenen was mild; en zij hadden geen bedden, maar lagen op zachte banken van gras, dat overvloedig uit de aarde groeide.’
Bij het beschrijven van de opkomst van het bewustzijn en de aantasting van onze liefdevolle morele instincten, gebruikte Plato een door twee paarden getrokken strijdwagen analogie, waarin de bewuste geest ‘struikelt en wegrent en zijn metgezel allerlei moeilijkheden bezorgt [onze coöperatieve en liefdevolle morele instincten] … [door het plegen van] verschrikkelijke en onwettige daden’ [hij tart onze morele instincten]’. En elders beschreef Plato ook hoe mensen, na de opkomst van bewustzijn, ‘hun levensloop zelf moesten ordenen, en hun eigen meester waren’, waarna ‘de afscheiding’ plaatsvond, toen de wereld los werd gelaten [toen de corrupte staat van de menselijke conditie opkwam]’; een situatie waarvan hij zei: ‘aanvankelijk ging alles goed genoeg [ons intellect voegde zich meestal naar onze instincten]; maar naarmate de tijd verstreek, was er steeds meer vergeten [steeds meer oneerlijke ontkenning met haar vervreemdende afscheiding van ons instinctieve morele zelf omdat het ons steeds meer bekritiseerde] … en eindelijk was klein het goede, en groot was de toevoeging van het kwaad, en er was een gevaar voor universele verwoesting van de wereld’. En dat is de situatie waar wij vandaag de dag zijn aangeland, waar de verstoordheid in mensen nu zo groot is dat we WORDEN geconfronteerd met de ‘universele ondergang’ van de wereld!
Uiteraard levend in een tijd waarin de wetenschap nog moest worden ontwikkeld, net zoals Mozes en Hesiodus, kon Plato de verlossende, instincten-kunnen-oriënteren-maar-alleen-zenuwen-kunnen-begrijpen, goede reden ook niet leveren van WAAROM wij vertrokken uit ‘onschuld’ en ogenschijnlijk, zoals hij het beschreef, ‘kwaadaardige’, slechte mensen werden.
Bonobo’s bewijzen ons gekoesterde, coöperatieve en
liefdevolle erfgoed
Omdat het waarschijnlijk een zeer prangende vraag in jouw, luisteraar/lezer’s, geest is geweest zal ik nu kort uitleggen hoe onze verre aap-voorouders ertoe kwamen om in een coöperatieve en liefdevolle instinctieve staat te leven. Sterker nog, deze vraag over hoe wij mensen ons morele instinctieve zelf of ziel hebben verworven, is een van de grote onopgeloste biologische vragen geweest. En de reden waarom het zo’n enorme vraag voor ons biologen is geweest, is omdat we weten dat genen normaliter niet kunnen selecteren op onvoorwaardelijk onbaatzuchtige, volledig coöperatieve eigenschappen, simpelweg omdat dergelijke eigenschappen de neiging hebben om zichzelf te elimineren en dus normaliter niet kunnen worden vastgelegd in een soort—’Zeker kun je onbaatzuchtig jegens mij zijn en jouw genen voor mij opofferen, maar ik sta niet op het punt om onbaatzuchtig jegens jou te zijn en mijn genen voor jou op te offeren.’ Het proces van natuurlijke selectie dicteert dat zelfzuchtig opportunisme onzelfzuchtigheid vermoedelijk altijd zal uitbuiten. Dus hoe is het ook maar mogelijk dat zo’n zelfzuchtig proces zo’n liefdevolle onzelfzuchtigheid in ons heeft kunnen creëren? Zoals uitgelegd in F. Essay 21, was de manier waarop het in onze voorouders werd bereikt, koestering.
Om uit te leggen wat zo significant is aan het koesteren door een moeder van haar nakomelingen, moet ik er eerst op wijzen dat het moederlijke instinct van een moeder om voor haar nakomelingen te zorgen zelfzuchtig is, omdat ze de reproductie van haar genen zeker stelt door voor haar nakomelingen te zorgen die haar genen dragen. Dus maternalisme is een zelfzuchtige eigenschap, wat, zoals ik net heb gezegd, genetische eigenschappen normaliter moeten zijn om zich voort te planten en aan de volgende generatie door te geven. ECHTER, en dit is totaal belangrijk, vanuit het perspectief van het jong lijkt maternalisme onbaatzuchtig te zijn. Vanuit het perspectief van het jong wordt het onvoorwaardelijk onbaatzuchtig behandeld—de moeder geeft haar nakomelingen voedsel, warmte, onderdak, ondersteuning en bescherming, kennelijk voor niets. Dus hieruit volgt dat als het jong langere tijd in de jonge kindertijd kan blijven en behandeld kan worden met veel ogenschijnlijk altruïstische liefde, zal het worden geïndoctrineerd met die onbaatzuchtige liefde en opgroeien om zich dienovereenkomstig te gedragen. Zoals veel gedetailleerder wordt uitgelegd in F. Essay 21, kan zelfzuchtig maternalisme een jong trainen in altruïstische onzelfzuchtigheid.
En als we denken aan primaten, die half-rechtop lopen door in bomen te leven en dus hun armen vrij hebben om een afhankelijk jong vast te houden, is het helder dat zij bijzonder toegerust zijn om de moeder-jong relatie te onderhouden en te verlengen, en dus dit gekoesterde, liefdevolle, coöperatieve gedrag te ontwikkelen. En bovendien is de bonobo variëteit van chimpansees, die ten zuiden van de Congo-rivier in Afrika leeft, buitengewoon matriarchaal, of op de vrouwelijke rol gefocust, en buitengewoon koesterend, zoals de volgende foto’s illustreren, en ten gevolge daarvan zijn bonobo’s de meest coöperatieve en liefdevolle van alle primaten, wat de volgende citaten bewijzen. En bonobo’s zijn ook onze naaste verwanten en delen 98,7% van ons DNA. We kunnen dus zien dat bonobo’s het perfecte bewijs leveren voor hoe onze verre aap-voorouders coöperatief en liefdevol werden.
Citaten die de buitengewone liefdevolle aard van bonobo’s illustreren.
De volgende foto van een groep bonobo’s die op een grazige open plek rusten, komt perfect overeen met de beschrijving die Plato eerder gaf over hoe het leven was voor mensen in de ‘Gouden Tijd’ van gekoesterde saamhorigheid: ‘En ze waren naakt, en meestal in de open lucht, want de temperatuur van hun seizoenen was mild; en zij hadden geen bedden, maar lagen op zachte banken van gras, die overvloedig uit de aarde groeiden.’ Het is duidelijk dat we een perfect instinctief geheugen hebben (als we er niet voor kiezen het te ontkennen) van hoe het leven was vóór ‘de val’, omdat Plato niet van het bestaan van bonobo’s afwist en toch precies wist hoe ons bonobo-achtige leven was vóór ‘de val’.
Je volgende vraag kan goed zijn: ‘Maar waarom heb ik niet eerder gehoord over deze redelijk voor de hand liggende, koestering verklaring voor de morele aard van mensen?’ Nou, net als de voor de hand liggende waarheid dat onze soort ooit coöperatief en liefdevol leefde, is deze waarheid dat wij onze morele instincten door koestering hebben verkregen een ondraaglijke waarheid geweest, zolang we niet konden verklaren waarom wij mensen zo competitief en agressief werden en als resultaat het vermogen om ons nageslacht adequaat te koesteren met onvoorwaardelijke onzelfzuchtigheid of liefde verloren. De waarheid van het Edenisch coöperatieve, onschuldige en liefdevolle verleden van onze soort, en de waarheid dat koestering ons menselijk heeft gemaakt, zijn allebei onmogelijk te accepteren waarheden geweest zolang wij de menselijke conditie niet waarheidsgetrouw konden verklaren, verklaren waarom onze soort gecorrumpeerd raakte en het vermogen verloor om haar nageslacht volledig te koesteren. Zoals geconstateerd is, ‘geven ouders liever toe een moordenaar te zijn dan een slechte moeder of vader’!
Nogmaals, F. Essay 21 beschrijft hoe koestering ons onze morele instincten gaf—en tevens de wetenschapper die het toe durfde te geven.
DEEL 2 De bron van de vulkanische boosheid in mensen, en waarom we het valse ‘wilde instincten’ excuus moesten gebruiken
Ik wil nu deze presentatie van denkers die de instinct vs. intellect elementen van de menselijke conditie hebben herkend, onderbreken om ten eerste wat meer te praten over het ‘dubbele klap’ effect van het gekrenkt hebben van onze morele instincten, en ten tweede over waarom we geen andere keus hadden dan het valse excuus van ‘wilde instincten’ te gebruiken.
Waar de vulkanische boosheid in mensen vandaan is gekomen
Wat ik wil toevoegen aan wat ik zei over de ‘dubbele klap’ die wij bewuste mensen hebben moeten doorstaan (van veroordeeld worden voor het trotseren van onze instincten en toen weer voor het reageren op die veroordeling op een boze, egocentrische en vervreemde manier die onze bijzondere morele instincten nog verder krenkten) de consequenties zijn van nooit aanvaard hebben dat we al deze veroordelingen verdienden. Bovendien, wat ons gedurende de 2 miljoen jaar (wat de waarschijnlijke tijd is dat wij mensen volledig bewust zijn), dat we met deze verschrikkelijke veroordeling hebben moeten leven, gaande heeft gehouden is dat we altijd intuïtief hebben geloofd dat er een reden moest zijn voor onze gecorrumpeerde conditie en dat wij op een dag die verlossende en psychologisch opluchtende verklaring zouden vinden—die we nu, naar ik beweer, eindelijk gevonden hebben.
Als we nadenken over de schaal van de onrechtvaardigheid van deze situatie, waar we gedurende zo’n 2 miljoen jaar door de hele wereld zijn veroordeeld als kwaadaardige, onschuld-vernietigde, uit-de-Hof-van-Eden-verwijderde, corrupte monsters terwijl wij de hele tijd niet geloofden dat wij dat waren, maar niet konden verklaren waarom, kunnen we zien waar alle vulkanische frustratie en demonische boosheid in ons mensen vandaan is gekomen.
Stel je voor dat jullie maar één dag leven met de onrechtvaardigheid om als kwaadaardig, slecht en waardeloos veroordeeld te worden wanneer jullie intuïtief wisten, maar niet konden uitleggen, dat jullie eigenlijk het tegenovergestelde waren, namelijk waarlijk geweldig, goed en betekenisvol—bovendien, naar blijkt, de helden van het hele verhaal van het leven op Aarde! Hoe gekweld—hoe immens verstoord—zou je wel niet zijn aan het einde van die ene dag? Je zou ten diepste gekwetst en woedend zijn! Dus extrapoleer die ervaring naar meer dan 2 miljoen jaar en je kunt beginnen te beseffen hoeveel vulkanische frustratie en boosheid er nu in ons mensen moet bestaan! Hoewel we hebben geleerd om de fenomenale hoeveelheid verstoring in ons significant te beteugelen en te verbergen—’civiliseren’—moet onze soort onder de oppervlakte koken van woede, en soms, wanneer onze beteugeling niet langer een manier kan vinden om de boosheid te bedwingen, moet die zich uiten—vandaar ons vermogen tot schokkende daden van wreedheid, sadisme, haat, moord en oorlog. En geen wonder dat we zo’n ontwijkend, ontkenning-praktiserend, leugenachtig, vermijd-de-waarheid-van-onze-beschadigde-conditie-tegen-elke-prijs, escapistisch, oppervlakkig en kunstmatig, hebzuchtig, onszelf-smorend-met-materiële-glorie-terwijl-het-ons-aan-de-geestelijke-glorie-van-mededogend-begrijpen-van-onszelf-ontbrak, macht, roem, fortuin en glorie-zoekend bestaan hebben geleid.
Wij zijn waarlijk psychologisch verstoorde schepselen—maar nu kunnen we onszelf eindelijk verklaren en de psychose beëindigen. Het woord ‘psychiatrie’ betekent letterlijk ‘ziel-genezing’ (afgeleid van psyche wat ‘ziel’ betekent, en iatreia wat ‘genezing’ betekent—zie §§63 & 72 van VRIJHEID, maar nooit eerder hebben wij ‘onze ziel’ kunnen ‘genezen’, aan ons oorspronkelijke instinctieve zelf of ziel kunnen uitleggen dat ons volledig bewuste, denkende zelf goed is en niet slecht en, door dat te doen, ons gespleten zelf kunnen verzoenen en genezen. De psychoanalyticus Carl Jung zei altijd dat ‘heelheid voor mensen afhangt van het vermogen om onze eigen schaduw te bezitten’—wel, nu kunnen we eindelijk van onszelf houden. Iedereen kan nu vanuit de kou naar binnen komen. Diepe opluchting komt eindelijk naar het menselijk ras!
Waarom we het valse ‘wilde instincten’ excuus moesten gebruiken
Niet alleen veroorzaakte de onrechtvaardigheid van onze situatie vulkanische frustratie en boosheid in ons, de schaamte, het schuldgevoel en de onzekerheid van het lijken te zijn van vuile, kwaadaardige, onschuld-vernietigende schepselen maakte het ook noodzakelijk dat we een of ander excuus vonden voor onze gecorrumpeerde conditie zolang we zochten naar de echte reden ervoor—en dit is waar het apert onjuiste ‘wilde instincten’ excuus ons te hulp kwam.
Om de kwelling van onze menselijke conditie volledig te kunnen beseffen, moeten we onszelf blijven onderdompelen in de volle verschrikking van onze hachelijke situatie. Als onze soort eens in een schitterend coöperatieve en liefdevolle vredige staat leefde, zoals de grote denkers herkenden dat we deden, die ik zojuist heb vermeld, hoe extreem beschaamd moeten wij dan wel niet zijn voor onze gecorrumpeerde conditie? De vraag die het uitschreeuwde om te worden beantwoord, is: ‘Waarom zijn we in hemelsnaam zo ogenschijnlijk dom geweest om uit zo’n geweldig bestaan weg te gaan? Hoe moesten we het zogeheten ‘in ongenade vallen’ van onze soort verklaren; waarom gingen we weg uit onze oorspronkelijke Edenische coöperatieve en liefdevolle morele instinctieve manier van leven en werden we bruut agressieve oorlogshitsers, egomaniakale concurrenten en psychotische en neurotische krankzinnige mensen? Waarom vernietigden wij het paradijs, veranderden wij utopie in dystopie!?’ Dat is onze vreselijk netelige positie geweest: hoe konden wij in hemelsnaam die ogenschijnlijke daad van waanzin verklaren en rechtvaardigen? Zelfs al geloofden wij intuïtief niet dat het waar was, de ogenschijnlijk onweerlegbare implicatie van ons gedrag is geweest dat wij kwaadaardige monsters zijn?!
Het is duidelijk dat proberen te leven met de implicatie dat wij kwaadaardige, waardeloze monsters zijn, ondraaglijk is geweest, wat betekent dat het absoluut noodzakelijk was dat we een of ander verlichtend excuus voor onze gecorrumpeerde conditie vonden zolang we wachtten tot de feitelijke verklaring ervan gevonden werd—en, zoals ik zei, dat is waar het ‘wilde instincten’ excuus ons te hulp kwam.
Duidelijk onwaar als het is, konden we een beetje mentale zelfmisleiding toepassen om onszelf ervan te overtuigen dat, ‘Kijk, dieren concurreren en vechten de hele tijd, dus dat is ook ons dierlijke erfgoed’! Het komt neer op: zie het feit dat we liefdevolle morele instincten hebben gewoon over het hoofd en omarm vastberaden het ‘wilde instincten’ excuus! Eigenlijk niet verwonderlijk, gezien de kwelling van onze hachelijke positie, dat wanneer wij mensen psychologisch in de hoek gedreven worden, elk excuus goed genoeg is, we moeten er gewoon een bedenken—en dat is wat we deden met het ‘wilde instincten’ excuus.
AdobeStock; jeaneeem / Flickr
Nogmaals, zoals ik in de tweede video/essay van deze serie zei, dit excuus dat we wilde dierlijke instincten hebben die worden gedreven door een behoefte om onze genen te reproduceren zoals andere dieren, is het excuus dat praktisch iedereen heeft gebruikt voor ons competitieve, zelfzuchtige en agressieve gedrag. Onze gesprekken zijn doorspekt met de op ‘wilde instincten’ gebaseerde reden voor ons gedrag, met opmerkingen zoals: ‘Wij zijn geprogrammeerd door onze genen om te proberen anderen te domineren en een winnaar in de strijd van het leven te zijn’; en ‘Mannen gedragen zich abominabel omdat hun lichaam overspoeld wordt met moeten-hun-genen-reproduceren-bevorderend testosteron’; en ‘Wij hebben een groot huis omdat we aangeboren territoriaal zijn’; en ‘Vechten en oorlog is gewoon onze dierlijke aard die zich uit’; en ‘Religies zijn alleen maar manifestaties van onze door overleving gedreven groepsmentaliteit’. We misleidden onszelf dat andere dieren voortdurend concurreren en met elkaar vechten in een poging om ervoor te zorgen dat zij hun genen reproduceren, en dat dat is wat onze voorouders deden, en dat is dus waar onze bruut competitieve en agressieve aard vandaan komt, die wij – ‘wij’ zijnde ons bewuste zelf—verondersteld worden ons hele leven lang te beheersen.
Maar nogmaals, waar ik op wees, de ‘wilde instincten’ theorie is simpelweg niet waar, zij is gewoon een handig excuus dat we bedacht hebben. Ten eerste, wij mensen hebben geen wild competitieve en agressieve instincten, wij hebben coöperatieve, onzelfzuchtige en liefdevolle morele instincten, de stem of uitdrukking waarvan wij ons geweten noemen; herinner je Darwin’s woorden: ‘Het morele besef verschaft misschien het beste en hoogste onderscheid tussen de mens en de lagere dieren.’ En ten tweede, woorden die worden gebruikt om menselijk gedrag te beschrijven, zoals egocentrisch, arrogant, geïnspireerd, depressief, misleid, pessimistisch, optimistisch, hatelijk, cynisch, gemeen, immoreel, briljant, schuldig, kwaadaardig, psychotisch of neurotisch, herkennen allemaal de betrokkenheid van de volledig bewust denkende geest van ONZE soort. Ze laten zien dat ons gedrag een psychologische dimensie kent; dat we niet lijden aan een door genetisch opportunisme gedreven ‘dierlijke conditie’, maar aan de psychologisch getroebleerde MENSELIJKE CONDITIE.
Verder, als wij coöperatieve, onzelfzuchtige en liefdevolle morele instincten hebben (die we hebben, zoals Darwin zei), en geen competitieve, zelfzuchtige en agressieve zoals andere dieren, dan moeten die coöperatieve en liefdevolle instincten zijn gekomen uit een tijd dat onze voorouders—vermoedelijk onze verre aap-voorouders—coöperatief, onzelfzuchtig en liefdevol leefden. En bovendien, onze aap-voorouders leefden coöperatief, onzelfzuchtig en liefdevol, en, zoals nu uitgelegd, kwam het door koestering, zoals de bonobo’s praktiseren, dat zij erin geslaagd zijn om die schitterende zachtaardige, delende, coöperatieve en vreedzame manier van leven te bereiken die Mozes, Hesiodus en Plato, en vele andere grote oude denkers, herkenden als hoe zij leefden.
Maar zoals ik heb benadrukt, het immense probleem dat wij hebben gehad met deze waarheid dat onze voorouders coöperatief, onzelfzuchtig en liefdevol waren, is dat deze absoluut ondraaglijk veroordelend is geweest voor onze huidige gecorrumpeerde conditie, wat betekent dat wij simpelweg een manier moesten vinden om haar te ontkennen, waarbij het ‘wilde instincten’ excuus ons te hulp kwam. We moeten tot op de bodem uitzoeken hoe duivels onze situatie is geweest. Pas toen de wetenschap het verschil tussen instinctieve oriëntaties en bewust begrijpen onthulde, waren wij mensen ten slotte bij machte om de echte reden voor ons competitieve en agressieve gedrag te verklaren. Tot wij zenuwen en genen ontdekten en hoe ze werken, was elke keer dat we waarheidsgetrouw nadachten over onze ‘gecorrumpeerde’ of ‘gevallen’, onschuld-vernietigde, uit de Hof-van-Eden-verwijderde menselijke conditie, de enige conclusie waartoe wij konden komen dat wij kwaadaardige monsters moesten zijn. Zonder het vermogen dat de wetenschap ons heeft gegeven om zenuwen en genen uit te leggen, zaten we volledig vast met absoluut geen enkel vermogen om onszelf waarheidsgetrouw te verklaren.
En aangezien de wetenschap pas de laatste 160 jaar achter het bestaan van genen en zenuwen en hoe ze werken kwam (de periode sinds Darwin zijn theorie van natuurlijke selectie publiceerde), is dat een duizelingwekkende hoeveelheid tijd die wij volledig bewuste mensen hebben moeten leven zonder het vermogen om onszelf waarheidsgetrouw te verklaren—zelfs zo’n 2 miljoen jaar.
Dus nu kunnen we zien hoe belangrijk het was om te ontkennen dat onze voorouders coöperatief en liefdevol leefden en om in plaats daarvan onszelf te misleiden dat zij wilde bruten waren die probeerden hun genen te reproduceren zoals andere dieren—omdat wij zonder die ontkenning en dat excuus simpelweg niet in staat zouden zijn geweest om al die tijd door te komen en met onszelf te leven! En we kunnen nu ook zien wat een absoluut ongelooflijke opluchting het is om de echte reden voor onze gecorrumpeerde conditie te hebben en niet langer door te hoeven gaan met de schertsvertoning van geloven in een vals excuus! En er is niet alleen de opluchting dat je niet langer als een dwaas hoeft te liegen, dit ware begrip dat we nu hebben van de menselijke conditie, staat iedere mens toe om niet langer een defensief en wraakzuchtig egocentrisch en agressief bestaan te hoeven leiden. Wij kunnen worden getransformeerd om vrij van de menselijke conditie te leven, wat een fantastische verandering is die Tony Gowing beschrijft in de volgende F. Video/Essay (5), en die ik verder zal beschrijven in F. Essay 15. Het leven dat we tot op heden hebben moeten leiden is dus echt niet te vergelijken met wat ons nu geboden wordt!!!
DEEL 3 Hedendaagse denkers die de basale instincten vs. intellect elementen hebben herkend, betrokken bij het voortbrengen van de menselijke conditie.
Het hoofdpunt van wat nu is uitgelegd, is dat totdat de wetenschap het verschil in de manier waarop genen en zenuwen werken onthulde en het daardoor mogelijk maakte om waarheidsgetrouw uit te leggen waarom wij mensen competitief, agressief en zelfzuchtig werden (nogmaals, wat ik suggereer dat de verklaring is die ik in de vorige video/essay presenteerde), wij geen andere keus hadden dan het oneerlijke ‘wilde instinct’ excuus voor ons verdeeldheid-zaaiende gedrag te gebruiken. Dit werpt de vraag op, aangezien deze inzichten over hoe genen en zenuwen werken al zo’n 160 jaar bekend zijn, waarom de instinct vs. intellect verklaring die ik voor de menselijke conditie heb gegeven, niet eerder is gevonden—en waarom de wetenschap er geen wedstrijd van heeft gemaakt om die totaal belangrijke ontdekking te erkennen? De reden dat zij niet is gevonden, is dat bijna alle wetenschappers, zoals praktisch elke andere mens, zich ten zeerste hebben ingespannen om de ondraaglijk confronterende kwestie van de menselijke conditie te vermijden (de angstaanjagende vraag waarom we zo gecorrumpeerd en ziel-vernietigd zijn) en gewend aan het gebruik van het ‘wilde instincten’ excuus om onszelf te verdedigen. Ik moest onafhankelijk van heersend wetenschappelijk denken denken om voldoende waarheidsgetrouw over de menselijke conditie na te denken om haar op te lossen. En, in termen van dat begrip geaccepteerd te krijgen door de wetenschappelijke gevestigde orde, is de wetenschap altijd traag geweest om over te stappen naar een nieuw paradigma van denken, vooral wanneer het nieuwe paradigma meer waarheidsgetrouw is—een moeilijkheid die de toneelschrijver George Bernard Shaw herkende toen hij zei: ‘Alle grote waarheden beginnen als heiligschennis.’ Je kunt veel meer leren over de diepgewortelde ontkenning door de wetenschap van de menselijke conditie en over het uitermate gevaarlijke in stand houden van het wilde instincten excuus in Video/F. Essay 14, en in hoofdstuk 2 van VRIJHEID. Video/F. Essay 14 geeft een zeer krachtige beschrijving van alle oneerlijkheid in de wetenschap, en waar die oneerlijkheid ons heeft gebracht—en dat is regelrecht naar uitsterving!
Dus dat brengt ons bij het hoofdpunt van deze presentatie, wat is dat je zult weten dat de verklaring van de menselijke conditie die ik naar voren heb gebracht, de ware verklaring is, want als we waarheidsgetrouw nadenken over de menselijke conditie—in plaats van er oneerlijk in ontkenning van te leven, zoals praktisch iedereen, wetenschappers incluis, heeft gedaan—dan wordt het duidelijk dat de instinct vs. intellect verklaring de volstrekt voor de hand liggende en volledig verantwoorde en dus ware verklaring is voor ons verdeeldheid-zaaiende gedrag. En deze klaarblijkelijkheid wordt overduidelijk gemaakt door de vele grote denkers in de geschiedenis die die instinct vs. intellect elementen hebben herkend—zoals degenen uit de antieke geschiedenis die ik al heb vermeld, en degenen uit de hedendaagse tijden die ik nu ga vermelden. Zoals je zult zien, terwijl het geen van deze denkers gelukt is om de menselijke conditie volledig te verklaren—in sommige gevallen omdat in hun tijd de wetenschap de aard van de op genen en zenuwen gebaseerde systemen nog moest onthullen—herkenden ze allemaal de sleutelingrediënten, betrokken bij die eerlijke en ware verklaring van het op gespannen voet staan van ons bewuste verstand met onze instincten.
Echter, hoewel al deze denkers de fundamentele instinct vs. intellect ingrediënten, betrokken bij het voortbrengen van de psychologisch verstoorde staat van de menselijke conditie, hebben herkend, zul je opmerken dat er onder de hedendaagse denkers die ik zo ga vermelden, een afwijking is in hoe eerlijk iedereen is geweest over die instincten in ons die coöperatief, onzelfzuchtig en liefdevol zijn, niet competitief, zelfzuchtig en agressief. Niet alle hedendaagse denkers hebben de waarheid van ons coöperatieve en liefdevolle verleden kunnen erkennen, omdat hoe meer verstoord boos, egocentrisch en vervreemd het menselijk ras werd, hoe meer ondraaglijk confronterend de waarheid van onze vroegere staat van onschuld werd. Hieruit volgt dat in vroegere tijden toen de verstoord boze, egocentrische en vervreemde staat van de menselijke conditie niet zo ontwikkeld was als deze nu is, er meer waarheidsgetrouwe erkenning zou zijn van het coöperatieve, onzelfzuchtige en liefdevolle erfgoed van onze soort en de corruptie ervan toen wij bewust werden—wat is wat de voorbeelden uit de oudheid aantonen.
Zelfs dan, terwijl alle denkers uit de minder verstoorde, meer onschuldige en naïevere oude tijden, hier inbegrepen, allemaal in staat waren om ons coöperatieve en liefdevolle erfgoed te erkennen, waren er al, zelfs in die vroegere tijden, veel mensen die het wilden ontkennen, en wij weten dit omdat Plato ons vertelde over het voorkomen ervan in die vroegere tijden toen hij schreef dat ‘deze traditie [van de onschuldige ‘aarde-geboren’ man], die heden ten dage vaak onnodig in diskrediet wordt gebracht, onze voorouders [in de vorm van bestaande relatief onschuldige ‘rassen’ van mensen, zoals die welke vandaag de dag nog steeds bestaan zoals de Bosjesmannen van de Kalahari en de Australische Aborigine], die in de tijd het dichtst bij het einde van de laatste periode leefden en aan het begin van deze [meer verstoorde periode] ontstonden, zijn voor ons de herauten [van die vroegere onschuldige tijd]’. Natuurlijk zullen, als leden van moderne mensen, Homo sapiens sapiens, de Bosjesmannen en de Aborigines nog steeds vol van verstoring zijn vergeleken bij onze verre, oorspronkelijk volledig onschuldige, bonobo-achtige voorouders—zij zijn slechts relatief onschuldig vergeleken bij de meeste hedendaagse ‘rassen’. (zie §860 van VRIJHEID)
Dus, ook al is er in onze moderne tijd zelfs nog meer ontkenning van het onschuldige verleden van onze soort dan in de tijd van Plato plaatsvond toen hij klaagde dat ons onschuldige verleden ‘heden ten dage vaak onnodig in diskrediet wordt gebracht’, zoals je zult zien in de volgende verzameling van hedendaagse denkers die de basale instinct vs. intellect elementen hebben herkend, betrokken bij het voortbrengen van de menselijke conditie, zijn er nog steeds mensen die zowel de basale elementen waarheidsgetrouw hebben herkend als dat onze instincten coöperatief en liefdevol waren.
(Nogmaals, de bron van al deze citaten in deze presentatie is te vinden in de langere versie van deze presentatie in F. Essay 53, waar veel meer erkenningen van de corruptie van onze bewuste geest van een oorspronkelijke staat van onschuld zijn vastgelegd.)
In het identificeren van de rol van instinct en intellect bij het produceren van de menselijke conditie, was de Zuid-Afrikaanse natuuronderzoeker Eugène Marais op het goede spoor toen hij tussen 1916 en 1937 schreef: ‘De grote grens tussen de twee typen mentaliteit is de lijn die niet-primate zoogdieren van mensapen en apen scheidt. Aan de ene kant van die lijn wordt gedrag gedomineerd door erfelijk geheugen, en aan de andere kant door individueel causaal geheugen … De fyletische geschiedenis [evolutionaire ontwikkeling] van de ziel van de primaat kan helder worden getraceerd in de mentale evolutie van het menselijke kind. De hoogste primaat, de mens, wordt als instinctief dier geboren. Zijn hele gedrag wordt gedurende een lange periode na zijn geboorte gedomineerd door de instinctieve mentaliteit … hij heeft geen geheugen, geen conceptie van oorzaak en gevolg, geen bewustzijn … Terwijl het individuele geheugen langzaam opkomt, raakt de instinctieve ziel net zo langzaam ondergedompeld … Een poosje is het bijna alsof er een worsteling tussen de twee was.’ Marais herkende ook dat het ‘instinct … niet in staat is om af te wijken van een bepaalde vaste manier van zich gedragen … Deze geërfde herinnering is in alle opzichten een vreselijke tiran.’ Hij besefte verder dat ‘de zogeheten “subliminale ziel” in de mens—de “onderbewuste” mentaliteit—niets anders is dan deze oude “dierlijke” [instinctieve] mentaliteit die door de nieuwe [bewuste] mentaliteit buiten werking is gesteld.’
We kunnen in Video/F. Essay 3 veel van de Adam Ooievaar analogie die ik gebruik om de menselijke conditie uit te leggen, herkennen in de beschrijving van Marais—van bewust worden en, naarmate bewustzijn opkwam, een uitbarstende ‘worsteling’ met de inflexibele, ‘tiran[nieke]’ instincten. Marais erkende niet alleen de elementen van instincten en bewust intellect betrokken bij de menselijke conditie, hij overwoog ook hoe de twee elementen op elkaar inwerkten. Had hij zijn inzicht voortgezet en ontwikkeld naar de opkomende ‘worsteling’ tussen de starre ‘tiran[nieke]’ ‘instinctieve ziel’ of ‘erfelijk geheugen’ en het nieuwe ‘bewuste’, op ‘geheugen’ gebaseerde, ‘oorzaak en gevolg’-begrijpende, ‘individueel causale geheugen’, dan kon hij zich hebben gerealiseerd, zoals ik deed, dat de goede reden waarom het bewuste intellect de tirannieke instincten moest trotseren, was omdat de bewuste geest moest speuren naar begrip van ‘oorzaak en gevolg’, en verder dat het die bijzondere schuldgevoel producerende ‘worsteling’ was die de verstoorde competitieve, agressieve en zelfzuchtige, gecorrumpeerde menselijke aard veroorzaakte.
Dus dat is een verbazingwekkend eerlijke en dus indringende analyse van de oorsprong van onze gecorrumpeerde menselijke conditie!
F. Essay 51 is gewijd aan het verklaren van de significantie van het werk van Sir Laurens van der Post, in het bijzonder zijn uitgebreide geschriften over de relatief onschuldige Bosjesmannen van de Kalahari woestijn van Zuid-Afrika. Wat hier relevant is, is dat Sir Laurens, die ik beschouw als de meest vooraanstaande filosoof van de twintigste eeuw, en die, net als Marais, uit Zuid-Afrika kwam, een eerlijk, ontkenning-vrij vermogen had om de betrokkenheid te erkennen van onze morele instincten en ons corrumperende intellect bij het voortbrengen van de verstoorde staat van de menselijke conditie. Zoals we kunnen zien in de volgende passage uit Sir Laurens’ schrijven in 1984, erkende hij dat mensen ‘vóór het opkomen van individueel bewustzijn’ leefden in een staat van ‘saamhorigheid’—een staat waarvan hij zei dat wij er zo naar gehongerd hebben om naar terug te keren, dat het ‘als een onbedaarlijke heimwee aan de basis van het menselijk hart’ is geweest. Hij schreef: ‘Dit schrille, broze, zelf-belangrijke leven van vandaag is ter vergelijking een kerkhof waar de levenden dood zijn en de doden leven en spreken [door onze ziel] in de stille, kleine, heldere stem van een liefde en vertrouwen in het leven die we momenteel kwijt zijn … [er was een tijd dat] Allen op aarde en in het universum nog steeds leden en familie van het vroege ras waren, troost en warmte zoekend door de lange, koude nacht voor het aanbreken van individueel bewustzijn in een saamhorigheid die nog steeds knaagt als een onoverkomelijk heimwee aan de basis van het menselijk hart.’ In een nog explicietere referentie herkende Sir Laurens ook de feitelijke ‘oorlog’ die bestaat tussen ons oorspronkelijke, onschuldige, instinctief bezielde ‘kind van de natuur’ en ons nieuwere bewuste intellect, schrijvend, ‘Ik heb eerder met jullie gesproken over dit duistere kind van de natuur, deze andere primitieve man in ieder van ons met wie wij in oorlog zijn in onze geest {in het Engels: ‘spirit’, vert.}.’
We kunnen zien dat terwijl Sir Laurens de ‘oorlog’ tussen ons oorspronkelijke, onschuldige, instinctief bezielde ‘kind van de natuur’ en ons nieuwere ‘individueel bewuste’ intellect of ‘geest’ {in het Engels: ‘spirit’, vert.} duidelijk kon herkennen, hij niet de cruciaal belangrijke, verzoenende en verlossende, goede biologische reden leverde van WAAROM de ‘oorlog’ plaatsvond.
Ik moet hier noteren dat in het herkennen van de relatieve onschuld van de Bosjesmannen van de Kalahari, Sir Laurens trotserend in opstand kwam tegen de praktijk van ontkenning van de waarheid dat wij mensen eens leefden in een verstoordheid-vrije onschuldige staat voorafgaand aan de opkomst van de menselijke conditie. (Deze trotsering en de vervolging van Sir Laurens die eruit resulteerde, wordt beschreven in F. Essay 51.) Hij schreef bijvoorbeeld in 1961: ‘Er was inderdaad een wreed ontkend en verwaarloosd eerste kind van leven, een Bosjesman in elk van ons.’ Hij beschreef zelfs de relatief niet gecorrumpeerde harmonie en gevoeligheid van de meer onschuldige staat van de Bosjesman, in 1958 schrijvend: ‘Hij [de Bosjesman] en zijn behoeften waren de natuur van Afrika en de schommeling van haar wijde seizoenen toegewijd zoals een vis aan de zee. Hij en zij allemaal namen zo diep aan elkaars wezen deel dat de ervaring bijna mystiek kon worden genoemd. Hij leek bijvoorbeeld te weten hoe het eigenlijk voelde om een olifant, een leeuw, een antilope, een steenbok, een hagedis, een gestreepte muis, een bidsprinkhaan, een baobabboom te zijn’, om maar een paar van de briljante massa’s te noemen waartussen hij zich zo behendig bewoog. Zelfs als kind leek het mij toe dat zijn wereld er één was zonder geheimen tussen de ene vorm van zijn en de andere.’
Sir Laurens’ sentimenten echoënd was de in Zwitserland geboren filosoof Jean-Jacques Rousseau, die uitdrukte wat we allemaal intuïtief weten dat de waarheid is, toen hij schreef dat ‘niets zachtaardiger is dan de mens in zijn primitieve staat’ en ‘De mens wordt vrij geboren, maar is overal geketend’. Hoewel Rousseau nooit de term ‘nobele wilde’ gebruikte, tonen deze citaten aan waarom hij met dat concept werd geassocieerd. De Engelse romanschrijver en dichter D.H. Lawrence erkende de verloren staat van sensitieve onschuld van onze soort ook waarheidsgetrouw toen hij schreef: ‘In het stof, waar we begraven hebben / De stille rassen en hun gruwelen [hun ondraaglijk confronterende en veroordelende onschuld] / Hebben we zoveel van de delicate magie van het leven begraven’.
Toen Sir Laurens sprak over de relatief onschuldige Bosjesmannen, die leken ‘te weten hoe het eigenlijk voelde om … een gestreepte muis, mantis, baobabboom te zijn’, moest ik denken aan de grote Russische schrijver Fjodor Dostojevski’s 1877 intuïtieve herinnering aan de bonobo-achtige tijd in onschuld van onze soort—een tijd waarin, zoals hij schreef: ‘Het gras gloeide met heldere en geurige bloemen. Vogels vlogen in vluchten in de lucht en streken onbevreesd op mijn schouders en armen neer en sloegen me vreugdevol met hun lieve, fladderende vleugels. En eindelijk zag en kende ik de mensen van dit gelukkige land. Ze kwamen zelf naar mij toe, omringden me, kusten me. De kinderen van de zon, de kinderen van hun zon—ach, hoe mooi waren ze! … Hun gezicht straalde … in hun woorden en stemmen was er een toon van kinderlijke vreugde … Het was de door de Val onbeschadigde aarde; erop leefden mensen die niet hadden gezondigd … Ze verlangden niets en waren in vrede; ze streefden niet naar kennis van het leven zoals wij ernaar streven om het te begrijpen, omdat hun leven vol was. Maar hun kennis was hoger en dieper dan die van ons … maar ik kon hun kennis niet begrijpen. Ze lieten mij hun bomen zien en ik kon de intense liefde waarmee ze naar ze keken niet begrijpen; het was alsof ze met schepselen zoals zijzelf praatten … en ik ben ervan overtuigd dat de bomen hen begrepen. Ze keken zo naar de hele natuur—naar de dieren die in vrede met hen leefden en hen niet aanvielen maar van hen hielden, veroverd door hun liefde … Er was geen ruzie, geen jaloezie onder hen … want zij vormden allemaal één familie.’ Deze beschrijving van ‘veroverd door hun liefde’ lijkt zoveel op de beschrijving van de bonobo-onderzoekster Vanessa Woods, toen zij zei dat de bonobo’s ‘met zo’n hulpeloze overgave van je houden dat je van hen houdt. Je moet wel van ze houden’. Weer zien we hoe accuraat ons geheugen is, als we het niet ontkennen, van hoe het leven was ‘voor de val’.
De Russische filosoof Nikolai Berdyaev erkende ook dapper dat ‘De herinnering aan een verloren paradijs, aan een Gouden Tijd, heel diep in de mens zit’. Hij naderde ook de waarheid over de eigenlijke oorzaak van de menselijke conditie toen hij in 1931 schreef dat ‘de mens een irrationeel, paradoxaal, in essentie tragisch wezen is in wie twee werelden, twee tegengestelde principes, in oorlog zijn’, en in het beschrijven van deze twee principes, schreef dat: ‘De menselijke ziel is verdeeld, er speelt zich daar een kwellend conflict tussen tegengestelde elementen af … het onderscheid tussen de bewuste en de onderbewuste geest is fundamenteel voor de nieuwe psychologie’. Ja, dat ‘onderscheid’ is zeker ‘fundamenteel voor de nieuwe psychologie’. Dus Berdyaev heeft het allemaal geïdentificeerd—het instinct in oorlog met het intellect—maar nogmaals, wat er ontbreekt is de verzoenende verklaring van wat het eigenlijk is in ‘het onderscheid tussen de bewuste en de onderbewuste geest’ dat ervoor zorgt dat ze in ‘kwellend conflict’ zijn.
De Duitse psycholoog Erich Neumann was een ander die de strijd en scheuring herkende tussen het al gevestigde niet-begrijpende, ‘onbewuste’, instinctieve zelf van mensen en ons nieuwere ‘bewuste’ intellectuele zelf. In zijn boek The Origins and History of Consciousness uit 1949 schreef Neumann: ‘Terwijl oorspronkelijk de tegengestelden zij aan zij konden functioneren zonder onnodige spanning en zonder elkaar uit te sluiten, vliegen ze nu, met de ontwikkeling en uitwerking van de tegenstelling tussen bewust en onbewust, uit elkaar. Dat wil zeggen, het is niet langer mogelijk voor een object om tegelijkertijd bemind en gehaat te worden. Ego en bewustzijn identificeren zichzelf in principe met één kant van de oppositie en laten de andere in het onbewuste, het ofwel verhinderend überhaupt op te komen, i.e., het bewust verdringend, ofwel het onderdrukkend, i.e., het van het bewustzijn verwijderend zonder zich dat gewaar te zijn. Alleen diepe psychologische analyse kan dan de onbewuste tegenpositie ontdekken.’ Ja, toen wij de Hof van Eden-staat van oorspronkelijke onschuld vernietigden, schaamden we ons zo dat we gewaarzijn van het bestaan van die oorspronkelijk onschuldige staat in die mate ‘onderdruk[ten]’ dat vrijwel iedereen dit nu alleen maar onbewust gewaar is, met het resultaat dat voor vrijwel iedereen ‘alleen diepe psychologische analyse’ dat gewaarzijn kan bereiken. Vrijwel alle mensen hebben in angstige ontkenning van de gecorrumpeerde staat van de menselijke conditie geleefd—en het feit van de zaak is dat het praktiseren van zulke extreme oneerlijkheid het onmogelijk heeft gemaakt om waarheidsgetrouw en doeltreffend over de menselijke conditie na te denken. Alleen een benadering die vrij is van ontkenning/vervreemding kon alle waarheden over de menselijke conditie die in deze video’s/essays worden gepresenteerd, bereikenen zulk ontkenning-vrij, eerlijk en doeltreffend denken kon alleen worden bereikt door ofwel de ‘diepe’ therapie waar Neumann naar heeft verwezen, ofwel, in mijn geval, door nooit te hebben hoeven berusten in het blokkeren en ontkennen van de waarheid van de oorspronkelijke, onschuldige staat van onze soort. (Berusting in leven in ontkenning van de menselijke conditie wordt uitgelegd in F. Essay 30.) Gelukkig kan, nu onze gecorrumpeerde staat is verklaard en verdedigd, ontkenning ervan en al het oneerlijke denken dat eruit voortvloeide, eindigen!
We kunnen zien dat ondanks Neumann’s beschrijving van het conflict tussen instinct en intellect, de sleutelvraag blijft bestaan: waarom bracht de ‘uitwerking’ van ‘het bewuste’ zelf het ertoe om ‘uit elkaar’ te ‘vliegen’, weg van het ‘onbewuste’ instinctieve zelf?
In de 1950er jaren ontwikkelde de Amerikaanse neuroloog Paul MacLean zijn theorie van ‘het drie-ene brein’, die stelt dat mensen een mentaal onevenwichtige soort zijn vanwege een ontoereikende coördinatie tussen ons emotionele oude brein en ons cognitieve nieuwe brein. MacLean stelde voor dat mensen niet één brein hebben maar drie, elk afkomstig uit een ander stadium van onze evolutionaire geschiedenis. Hij zei dat er het innerlijke oorspronkelijke reptielen-brein is dat de hersenstam en de kleine hersenen omvat, waarvan hij zei dat die rigide, compulsief en ritualistisch neigen te zijn, voornemens om steeds hetzelfde gedrag te herhalen. Dan is er het middelste ‘limbische’ brein, waarvan hij zei dat het de amygdala, hypothalamus en hippocampus omvat en prominent aanwezig is in lagere zoogdieren en zich bezighoudt met emoties en instincten, in het bijzonder voedsel, vecht- of vluchtreacties, seksueel gedrag en moederlijke zorg. En ten derde zei hij dat er het buitenste neocortex of cerebrale cortex brein van hogere zoogdieren is, dat zich bezighoudt met rede, uitvinding en abstract denken. MacLean zei dat ‘je je de drie evolutionaire formaties zou kunnen voorstellen als drie onderling verbonden biologische computers, elk met zijn eigen speciale intelligentie, zijn eigen subjectiviteit, zijn eigen gevoel voor tijd en ruimte, en zijn eigen geheugen, motor en andere functies.’ Vanwege de onafhankelijkheid tussen deze drie breinen, zag MacLean ze als frequent gedissocieerd en met elkaar in conflict, met het lagere limbische systeem, dat onze altruïstische waardeoordelen en emoties regelt, zelfs in staat om de hogere mentale functies te kapen wanneer het dat verkiest.
Echter, MacLean slaagde er niet in om uit te leggen wat het aan de verschillende intelligenties en resulterende subjectiviteit en gevoel van tijd en ruimte en herinneringen is, dat eigenlijk het conflict tussen deze twee bijzondere breinen veroorzaakt. (Meer wordt uitgelegd over de theorie van MacLean, en ook over de theorieën van andere in deze korte presentatie vermelde denkers, in de langere presentatie in F. Essay 53.)
Ten slotte, gedurende de 1970er jaren identificeerde de Hongaars geboren Britse wetenschapsfilosoof Arthur Koestler de elementen van instinct en intellect, betrokken bij de menselijke conditie, en zocht een verklaring voor hoe zij de menselijke conditie zouden hebben kunnen produceren door te verwijzen naar het concept van Paul MacLean: ‘de brein-explosie [in mensen] gaf aanleiding tot een mentaal onevenwichtige soort waarin oude hersenen en nieuwe hersenen, emotie en intellect, geloof en rede op gespannen voet staan met elkaar’. Zoals een commentator het beschreef: ‘Tijdens een openbare lezing luisterde ik naar Arthur Koestler die zijn mening ventileerde dat de menselijke soort krankzinnig was. Hij beweerde dat, als resultaat van een inadequate coördinatie tussen twee gebieden van het brein—de “rationele” neocortex en de “instinctieve” hypothalamus—de Mens op de een of andere manier de “unieke, moorddadige, waanideeën” had gekregen die hem onvermijdelijk tot moord, marteling en oorlog aanzetten.’ Deze herkenning dat mensen een oud instinctief brein en een nieuwer cognitief brein hebben die met elkaar op ‘gespannen voet staan’ vanwege ‘een ontoereikende coördinatie tussen’ de twee, zat op het juiste spoor om de menselijke conditie te verklaren, de vraag beantwoordend die Koestler opwierp van hoe wij onze ‘unieke, moorddadige, waanideeën’ ‘op de een of andere manier’ ‘verwierven’—maar weer werd de verzoenende en verlossende goede reden voor de ‘ontoereikende coördinatie’ niet geleverd door MacLean noch Koestler.
– – – – – – – – – – – – – – – – – –
Dit zijn dus enkele van de eerlijke denkers waarnaar in F. Essay 53 wordt verwezen en die de fundamentele instinct vs. intellect elementen, betrokken bij het produceren van onze psychologisch verstoorde menselijke conditie, herkenden. Andere denkers waarnaar wordt verwezen in F. Essay 53 zijn Julian Jaynes, Christopher Booker, William Wordsworth, Ralph Waldo Emerson, William Blake, John Milton, Robert A. Johnson en Bruce Chatwin.
Als resultaat van deze presentatie, hoop ik dat jij, de luisteraar of lezer, nu enigszins begrijpt waarom we het ‘wilde instincten’ excuus moesten gebruiken, en er nu mee zal instemmen dat de instinct vs. intellect verklaring van de menselijke conditie die ik in de voorgaande video/essay presenteerde, inderdaad de voor de hand liggende en echte verklaring van de menselijke conditie is. En als het die nu wanhopig benodigde verzoenende en dus psychologisch genezende en transformerende verklaring voor onze boze, egocentrische en vervreemde levens is—wat het duidelijk is—dan kan jij en iedereen genieten van die gedroomde transformatie van jouw leven van een menselijke-conditie-getroffen staat naar een fantastische menselijke-conditie-vrije staat, die Tony Gowing beschrijft in de volgende video/essay (5), en ik verder zal beschrijven in F. Essay 15. Ja, de ‘onbedaarlijke heimwee aan de basis van het menselijk hart’ naar de ‘saamhorigheid’ die bestond ‘vóór het opkomen van individueel bewustzijn’ waarover Sir Laurens van der Post zo prachtig en waarheidsgetrouw schreef, kan definitief ‘tot bedaren worden gebracht’. Zoals de dichter T.S. Eliot onze menselijke reis van onwetendheid naar verlichting accuraat beschreef: ‘We zullen niet ophouden met verkennen en het einde van al ons verkennen zal zijn dat we aankomen waar we zijn begonnen en de plek voor de eerste keer kennen.’
(Nogmaals, de bron van alle citaten die in deze presentatie zijn gebruikt, is te vinden in F. Essay 53, de uitgebreide versie van deze presentatie.)
– – – – – – – – – – – – – – – – – –
Jeremy’s verhelderende en verlossende verklaring van het verschil tussen instincten en intellect wordt beknopt besproken in Video/F. Essay 3, en in detail gepresenteerd in de hoofdstukken 3:3 – 3:4 van VRIJHEID [VRIJHEID is in het Nederlands online beschikbaar als .pdf document op www.wtmnetherlands.com/freedom].
Merk alsjeblieft op, als je online bent kun je HET Interview of elk van de Freedom Essays in het Engels lezen, afdrukken, downloaden of beluisteren (als podcast) door erop te klikken, of je kunt ze vinden op www.humancondition.com.
Je kunt zien welke publicaties vertaald zijn in het Nederlands door HIER te klikken.
Please Note, if you are online you can read, print, download or listen to (as a podcast) THE Interview, The Great Guilt, The Great Transformation, Sermon On The Beach or any of the following Freedom Essays by clicking on them, or you can find them all at www.humancondition.com.
INTRODUCTION TO THE EXPLANATION & RESOLUTION OF THE HUMAN CONDITION: THE Interview That Solves The Human Condition And Saves The World! | The Great Guilt that causes the Deaf Effect | The Great Transformation: How understanding the human condition actually transforms the human race | Sermon On The Beach | Freedom Essay 1 Your block to the most wonderful of all gifts | 2 The false ‘savage instincts’ excuse | 3 THE EXPLANATION of the human condition | 4 The ‘instinct vs intellect’ explanation is obvious – short | 5 The transformation of the human race | 6 Wonderfully illuminating interview | 7 Praise from Prof. Prosen | 8 “How this ends racism forever” | 9 “This is the real liberation of women” | 10 What exactly is the human condition? | 11 The difficulty of reading FREEDOM and the solution | 12 One hour summarising talk | 13 The WTM Deaf Effect Course | 14 Dishonest biology leads to human extinction | 15 How your life can immediately be transformed | 16 The Shock Of Change | THE BOOKS: 17 Commendations & WTM Centres | 18 FREEDOM chapter synopses | 19 FREEDOM’s significance by Prof. Prosen | 20 The genius of Transform Your Life | THE OTHER KEY BIOLOGICAL EXPLANATIONS: 21 How did we humans acquire our altruistic moral conscience? | 22 Fossil discoveries evidence our nurtured origins | 23 Integrative Meaning or ‘God’ | 24 How did consciousness emerge in humans? | 25 The truthful biology of life | • Survey seeking feedback | MEN & WOMEN RECONCILED: 26 Men and women reconciled | 27 Human sex and relationships explained | THE END OF RACISM: 28 The end of racism | 29 Can conflict ever end? | RESIGNATION: 30 Resignation | 31 Wordsworth’s all-revealing great poem | MORE ON THE TRANSFORMATION: 32 More on the Transformation | 33 Jeremy on how to become transformed | THE END OF POLITICS: 34 This understanding ends the polarised world of politics | 35 Death by Dogma left-wing threat | 36 Saving Western civilisation from left-wing dogma | 37 The meaning of superhero and disaster films | RELIGION DECIPHERED: 38 Noah’s Ark explained | 39 Christ explained | 40 Judgment Day finally explained | 41 Science’s scorn of religion | MEANING OF ART & CULTURE: 42 Cave paintings | 43 Ceremonial masks explained | 44 Art makes the invisible visible | • Second survey seeking feedback | 45 Prophetic songs | 46 Anne Frank’s faith in human goodness fulfilled | 47 Humour and swearing explained | 48 R.D. Laing’s fearless honesty | ABOUT BIOLOGIST JEREMY GRIFFITH: 49 Jeremy’s biography | 50 Australia’s role | 51 Sir Laurens van der Post’s fabulous vision | 52 Jeremy’s children’s book A Perfect Life | 53 The ‘instinct vs intellect’ explanation is obvious – long | 54 The accusation of hubris | DO WE FAIL OR DO WE MAKE IT? 55 Endgame for the human race | 56 Why there have been ferocious attacks on the WTM | 57 Magnificence of the Transformed State – video 1 | 58 Magnificence of the Transformed State – video 2 | MARKETING: 59 Shouldn’t the WTM’s website be toned down? | 60 The crime of ‘ships at sea’ ‘pocketing the win’ | GENERAL DISCUSSIONS BY JEREMY: 61 General Discussion by Jeremy Aug. 2018 | 62 Jeremy’s Masterpiece Presentation Feb. 2019 | HEALTH & HEALING: 63 Pseudo therapy/healing | 64 Real therapy/healing | From here on are Transformation Affirmations and More Good Info Emails
Deze essays zijn gecreëerd in 2017-2024 door Jeremy Griffith, Damon Isherwood, Fiona Cullen-Ward, Brony FitzGerald & Lee Jones van de Sydney WTM Centre. Al het filmen en redigeren van de video’s is uitgevoerd door Sydney WTM leden James Press & Tess Watson gedurende 2017-2024. Andere leden van de Sydney WTM Centre zijn verantwoordel dijk voor de distributie en marketing van de videos/ essays, en voor het voorzien in ondersteuning voor abonnees. Nederlandse vertaling door Annemieke Akker and Hendrik G. Riksen (WTM Centrum Amsterdam)